Citaat:
Oorspronkelijk geplaatst door Laurens
En dat met een nieuw door je geïntroduceerd woord 'deugd' dat bij mij de keerzijde, ondeugd, niet sporen en inferieur, oproept.
|
Dat is de connotatie van het zelf. Zo van: ik ben een goed mens omdat Holleeder een slecht mens is.
Ware deugd heeft geen anderen nodig om deugd te zijn. Dit ook in verband met als het zelf in enige mate naar de achtergrond is gedrongen. Dan verdwijnt de wereld van goed en kwaad ook naar de achtergrond.
De aantrekkingskracht van de deugd bestaat er dan ook uit dat de persoon in kwestie het fijn vindt om zelfzucht achter zich te laten. Het is tevens een vlucht uit de waargenomen wereld. Het is immers de waargenomen wereld waar goed en kwaad zich afspelen.
De deugd welke op zichzelf staat is 'dat' wat de zoeker naar Waarheid kan brengen, want daar hadden we het over.
Citaat:
Nisargadatta's 'super-ik' betekent voor mij dat er iets de baas is boven het 'ik', iets dat het 'ik' op de achtergrond schuift als niet zijnde de kapitein op het schip.
|
Deze formulering, daar kan ik me niet in vinden omdat het geen recht doet aan de werkelijkheid. In enkelvoudig bewustzijn is er geen baas, ook geen baas boven het 'ik'. Als Nisargadatta dat zo verwoord heeft, dan is dat hiërarchisch denken.
Wat er in het proces van zelfkennis gebeurd is dat middels het schouwen het brandpunt van 'je' bewustzijn zich verplaatst van je zelf naar de ander. Maar zonder 'je' zelf te minachten. Door die verschuiving van het brandpunt leer je 'zien' dat bewustzijn a. een brandpunt heeft en b. dat het 'veel' is wat je ziet. Het "ik en de ander" zijn dat veel. 'Veel' leer je zien als verschijnselen waarvan je er zelf ook een (wordend) bent.
In dat proces openbaart zich de deugd welke zich voordoet als een daadwerkelijk meevoelen, mededogen met de ander. Het is dan fijn om deugd te zijn.